24
BIJGEVOEGDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR
GEBRUIK VAN DE BATTERIJLADER EN HET
BATTERIJPAK
1. Laad het batterijpak niet op als de temperatuur
LAGER is dan 10°C of HOGER dan 40°C.
2. Gebruik voor het laden nooit een step-up trans-
formator, een dynamo of een gelijkstroombron.
3. Zorg dat de ventilatiegaten van de batterijlader
niet afgesloten worden of verstopt raken.
4. Bedek altijd de polen van de accu met het accu-
deksel wanneer u de accu niet gebruikt.
5. Voorkom kortsluiting van het batterijpak:
(1) Raak de aansluitklemmen nooit aan met
geleidend materiaal.
(2) Bewaar het batterijpak niet op een plaats
waar ook andere metalen voorwerpen zoals
spijkers, munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel het batterijpak niet bloot aan water of
regen.
Kortsluiting van het batterijpak kan leiden tot
een grote stroomafgifte, oververhitting, brand-
wonden of zelfs tot defecten.
6. Bewaar de batterijlader en het batterijpak niet in
plaatsen waar de temperatuur tot 50°C of hoger
kan op lopen.
7. Werp zwaar beschadigde of volledig uitgeputte
batterijpakken niet in het vuur, omdat een
gevaarlijke explosie er het gevolg van kan zijn.
8. Wees voorzichtig dat u het batterijpak niet laat
vallen en het niet aan schokken of stoten bloot-
stelt.
9. Laad het batterijpak niet op in een kist, een con-
tainer e.d. Om het batterijpak op te laden, dient u
dit in een goed geventileerde ruimte te plaatsen.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR HET GEREEDSCHAP
1. Denk eraan dat dit gereedschap altijd gebruiks-
klaar is, omdat het niet op een stopcontact hoeft
te worden aangesloten.
2. Houd het gereedschap bij de geïsoleerde hand-
grepen vast wanneer u boort op plaatsen waar
het gereedschap met verborgen elektrische
bedrading in aanraking kan komen. Door contact
met een onder spanning staande draad, zullen
ook de niet-geïsoleerde metalen delen van het
gereedschap onder spanning komen te staan en
zal de gebruiker een elektrische schok krijgen.
3. Zorg ervoor dat u altijd stevige steun voor de
voeten hebt.
4. Controleer of er zich niemand beneden bevindt
wanneer u het gereedschap op een hoge plaats
gaat gebruiken.
5. Houd het gereedschap stevig vast.
6. Houd uw handen uit de buurt van roterende
onderdelen.
7. Laat het gereedschap niet achter terwijl het nog
in bedrijf is. Bedien het gereedschap alleen wan-
neer u het met de handen vasthoudt.
8. Raak de boor of het werkstuk niet aan onmiddel-
lijk na het gebruik; deze kunnen erg heet zijn en
brandwonden veroorzaken.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Installeren of verwijderen van de accu (Fig. 1)
• Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu te
installeren of te verwijderen.
• Om de accu te verwijderen, neemt u deze uit het
gereedschap terwijl u de knoppen aan beide zijden van
de accu indrukt.
• Om de accu te installeren, past u de rug op de accu in
de groef in de behuizing van het gereedschap, en dan
schuift u de accu naar binnen. Schuif de accu zo ver
mogelijk erin, totdat deze met een klikgeluid vergren-
delt. Indien u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit
het gereedschap vallen en uzelf of anderen verwon-
den.
• Als de accu moeilijk in de houder gaat, moet u niet pro-
beren hem met geweld erin te duwen. Indien de accu
er niet gemakkelijk ingaat, betekent dit dat u hem niet
op de juiste wijze erin steekt.
Laden (Fig. 2)
1. Sluit de acculader aan op een stopcontact van de
geschikte spanning. Het oplaadlampje zal groen
knipperen.
2. Plaats de accu in de acculader zodat de plus en min
klemmen van de accu overeenkomen met de plus
en min markeringen op de hoogvermogen-accula-
der. Steek de accu zo ver mogelijk erin zodat deze
op de bodem van de acculaderopening rust.
3. Wanneer de accu erin zit, zal de kleur van het
oplaadlampje veranderen van groen naar rood en
zal het opladen beginnen. Tijdens het opladen zal
het oplaadlampje blijven branden.
4. Wanneer de kleur van het oplaadlampje verandert
van rood in groen, is het opladen voltooid.
5. Wanneer u een volledig opgeladen accu in de lader
laat zitten, zal de lader overschakelen naar de “bijla-
den (handhaven van de lading)” stand en ongeveer
24 uur in deze stand blijven staan.
6. Trek de stekker van de lader uit het stopcontact
nadat het opladen is voltooid.
LET OP:
• De acculader is uitsluitend bestemd voor het laden van
Makita accus. Gebruik deze nooit voor andere doelein-
den of voor het laden van accus van andere fabrikan-
ten.
• Een nieuw accu of een accu dat gedurende lange tijd
niet werd gebruikt, kan eventueel niet volledig worden
geladen. Dit is normaal en duidt niet op een defekt.
Nadat de accu een paar keer volledig is ontladen, kunt
u het weer volledig laden.
• Wanneer u de accu van een zojuist gebruikt gereed-
schap laadt, of een accu die voor langere tijd aan direct
zonlicht of hitte werd blootgesteld, gebeurt het wel
eens dat het laadcontrolelampje in rood knippert.
Wacht in zo’n geval een tijdje. Het laden zal beginnen
nadat de accu is afgekoeld. De accu zal sneller afkoe-
len indien u hem van de hoogvermogen-acculader ver-
wijdert.
• Indien het laadcontrolelampje afwisselend in groen en
rood knippert, wijst dit op een probleem en is laden niet
mogelijk. De klemmen op de acculader of op de accu
zijn vuil of de accu is versleten of beschadigd.