Makita 6217D Drill User Manual


 
26
Instellen van het draaimoment (Fig. 7)
Het draaimoment kan worden ingesteld in 16 stappen
door de stelring zodanig te draaien dat zijn schaalverde-
lingen overeenkomen met de wijzer op het huis van het
gereedschap.
Schuif eerst de werkingskeuzehendel naar de positie van
het
U
symbool.
Het draaimoment is minimaal wanneer het cijfer 1 met de
wijzer overeenkomt, en is maximaal wanneer de marke-
ring met de wijzer overeenkomt. Wanneer de stelring op
een cijfer van 1 tot 16 is ingesteld, zal de koppeling bij
verschillende draaimomentniveaus slippen. De koppeling
is ontworpen om niet te slippen bij de markering. Alvo-
rens met het eigenlijke werk te beginnen, moet u het
geschikte draaimoment bepalen door een proefschroef in
uw werkstuk of in een ander stuk van hetzelfde materiaal
te schroeven.
LET OP:
De stelring vergrendelt niet wanneer de wijzer halver-
wege tussen de schaalverdelingen is geplaatst.
INEENZETTEN
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
de accu is losgekoppeld vooraleer onderhoud uit te voe-
ren aan het gereedschap.
Installeren of verwijderen van de schroefbit of
boor (Fig. 8)
Houd de ring vast en draai de bus naar links om de klau-
wen van de boorkop te openen. Steek de boor zo ver
mogelijk in de boorkop. Houd daarna de ring weer stevig
vast en draai de bus naar rechts om de boorkop vast te
zetten.
Om de boor te verwijderen, houdt u de ring vast en draait
u de bus naar links.
Plaats de schroefbit in de bithouder wanneer u hem niet
gebruikt. Bits met een maximale lengte van 45 mm kun-
nen daar worden opgeborgen. (Fig. 9)
BEDIENING
Indraaien van schroeven (Fig.10)
Schuif eerst de werkingskeuzehendel naar de positie van
het
U symbool en kies het geschikte draaimoment.
Plaats de punt van de schroefbit in de schroefkop en
oefen druk op het gereedschap uit. Begin met lage snel-
heid en voer dan de snelheid geleidelijk op. Laat de trek-
schakelaar los zodra de koppeling ingrijpt.
LET OP:
Zorg ervoor dat u de schroefbit recht op de schroefkop
plaatst, aangezien anders de schroef en/of de schroef-
bit beschadigd kan worden.
Wanneer u houtschroeven indraait, maak dan voor-
boorgaten in het hout. Dit vergemakkelijkt het inschroe-
ven en voorkomt dat het hout splijt. Zie de
onderstaande tabel.
Indien het gereedschap ononderbroken wordt
gebruikt totdat de accu is ontladen, dient u het gereed-
schap 15minuten te laten rusten alvorens met een
nieuwe accu verder te werken.
Boren
Schuif eerst de werkingskeuzehendel naar de positie van
het
f symbool.
Boren in hout
Voor boren in hout krijgt u de beste resultaten met
houtboren die voorzien zijn van een geleideschroef.
Het boren gaat dan gemakkelijker aangezien de gelei-
deschroef de boor in het hout trekt.
Boren in metaal
Om te voorkomen dat de boor slipt wanneer u begint te
boren, moet u van te voren met een drevel een deukje
in het metaal slaan op de plaats waar u wilt boren.
Plaats vervolgens de boorpunt in het deukje en start
het boren.
Gebruik altijd boorolie wanneer u in metaal boort. De
enige uitzonderingen zijn ijzer en koper die droog
geboord dienen te worden.
LET OP:
Door overmatige druk op het gereedschap uit te oefe-
nen verloopt het boren niet sneller. Integendeel, teveel
druk op het gereedschap zal alleen maar de boorpunt
beschadigen, de prestatie van het gereedschap ver-
minderen en de gebruiksduur verkorten.
Wanneer de boor uit het gaatje tevoorschijn komt,
wordt een enorme kracht uitgeoefend op het gereed-
schap en op de boor. Houd daarom het gereedschap
stevig vast en wees op uw hoede wanneer de boor
door het werkstuk begint te dringen.
Wanneer de boor klemraakt, keert u met de omkeer-
schakelaar de draairichting om, om de boor uit het
gaatje te krijgen. Het gereedschap kan echter plotse-
ling terugspringen indien u het niet stevig vasthoudt.
Kleine werkstukken dient u altijd eerst vast te zetten in
een klemschroef of iets dergelijks.
Nominale diameter van
houtschroef (mm)
Aanbevolen diameter
van voorboorgat (mm)
3,1 2,0–2,2
3,5 2,2–2,5
3,8 2,5–2,8
4,5 2,9–3,2
4,8 3,1–3,4
5,1 3,3–3,6
5,5 3,7–3,9
5,8 4,0–4,2
6,1 4,2–4,4