Makita HR160D Cordless Drill User Manual


 
22
LET OP:
De acculader is uitsluitend bestemd voor het laden van Makita accus. Gebruik deze nooit voor andere doeleinden of
voor het laden van accus van andere fabrikanten.
Een nieuw accu of een accu dat gedurende lange tijd niet werd gebruikt, kan eventueel niet volledig worden geladen.
Dit is normaal en duidt niet op een defekt. Nadat de accu een paar keer volledig is ontladen, kunt u het weer volledig
laden.
Wanneer u de accu van een zojuist gebruikt gereedschap laadt, of een accu die voor langere tijd aan direct zonlicht
of hitte werd blootgesteld, gebeurt het wel eens dat het laadcontrolelampje in rood knippert. Wacht in zo’n geval een
tijdje. Het laden zal beginnen nadat de accu is afgekoeld. De accu zal sneller afkoelen indien u deze van de accula-
der verwijdert.
Indien het laadcontrolelampje afwisselend in groen en rood knippert, wijst dit op een probleem en is laden niet
mogelijk. De klemmen op de acculader of op de accu zijn vuil of de accu is versleten of beschadigd.
Als u twee accu’s achtereen wilt laden, geef dan de snellader tussendoor 15minuten rust.
Bijladen (Handhaven van de lading)
Wanneer u een volledig opgeladen accu in de lader laat zitten om spontaan ontladen te voorkomen, zal de lader over-
schakelen naar de “Bijladen (Handhaven van de lading)” stand waardoor de accu vers en in volledig opgeladen toe-
stand wordt gehouden.
Wenken om een maximale levensduur van de accu te handhaven
1. Laad de accu op alvorens deze volledig is ontladen.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de accu op telkens wanneer u vaststelt dat het vermogen van het
gereedschap verminderd is.
2. Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw op.
Wanneer u de accu te veel oplaadt, zal deze minder lang meegaan.
3. Laad de accu op bij een kamertemperatuur tussen 10°C en 40°C.
Laat een warme accu afkoelen alvorens deze op te laden.
4. Laad de nikkel-metaalhydride accu op wanneer u deze langer dan zes maanden niet gebruikt.
Aanbrengen of verwijderen van de boor
(Fig. 3, 4 en 5)
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
de accu ervan is verwijderd voordat u de boor installeert
of verwijdert.
Reinig de boorschacht en smeer boorvet (meegeleverd)
erop alvorens de boor te installeren.
Steek de boor in de machine. Draai de boor en duw deze
naar binnen tot zij vergrendelt.
Indien de boor niet naar binnen kan worden geduwd,
dient u deze eruit te nemen en het boorkopdeksel enkele
keren omlaag te trekken. Steek dan de boor opnieuw
erin. Draai de boor en duw deze naar binnen tot zij ver-
grendelt.
Nadat de boor is geïnstalleerd, moet u altijd controleren
of de boor goed vastzit door te proberen hem eruit te
trekken.
Om de boor te verwijderen, trekt u het boorkopdeksel
helemaal omlaag en dan trekt u de boor eruit.
Dieptemaat (Fig.6)
De dieptemaat is handig voor het boren van gaten van
gelijke diepte. Steek de dieptemaat in het gat in de hand-
greepvoet. Stel de dieptemaat af op de gewenste diepte
en zet deze dan vast door de klemschroef vast te
draaien.
OPMERKING:
De dieptemaat kan niet worden gebruikt in de positie
waarbij deze tegen het tandwielhuis aanstoot.
Werking van de trekschakelaar (Fig.7)
LET OP:
Voordat u de accu in het gereedschap schuift, moet u
altijd controleren of de trekschakelaar behoorlijk werkt en
bij het loslaten naar de “OFF” positie terugkeert.
Om het gereedschap in te schakelen, de trekschakelaar
gewoon indrukken. De machine gaat sneller draaien
wanneer de druk op de trekschakelaar wordt vermeer-
derd. Om de machine te stoppen, de trekschakelaar los-
laten.
Model van batterijpak Capaciteit (mAh) Aantal cellen Oplaadtijd
1202, 1202A, 1222 2000 10 ca. 45min.
1200, 1220 1300 10 ca. 30min.
1233 2200 10 ca. 50min.
1234 2 600 10 ca. 60 min.
1235 3 000 10 ca. 70 min.