30
LET OP:
• Gebruik geen zaagbladen die niet voldoen aan de spe-
cificaties in deze gebruiksaanwijzing.
• Gebruik geen zaagbladen waarvan de schijf dikker is of
de zetting kleiner is dan de dikte van het spouwmes.
Om het zaagblad te verwijderen, druk de asvergrendeling
volledig in om te voorkomen dat de as gaat draaien, en
draai dan de bout met zeskante kop los met behulp van
de inbussleutel. (Fig.1)
Breng de veiligheidskap zo ver mogelijk omhoog om de
buitenste flens te verwijderen en verwijder dan het zaag-
blad. (Fig.2)
Installeer het zaagblad in de omgekeerde volgorde van
verwijderen. Monteer achtereenvolgens de binnenste
flens, het zaagblad, de buitenste flens en de bout met
zeskante kop. Draai de bout met zeskante kop stevig vast
terwijl u de asvergrendeling volledig ingedrukt houdt.
(Fig. 1 en 3)
LET OP:
• Zorg ervoor dat de tanden van het zaagblad naar voren
wijzen in dezelfde richting als de draairichting van de
machine. (De pijl op het zaagblad moet in dezelfde
richting wijzen als de pijl op de machine.)
• Druk de asvergrendeling nooit in terwijl de zaag draait.
• Gebruik alleen de Makita dopsleutel voor het verwijde-
ren of installeren van het zaagblad.
Afstellen van het spouwmes (Fig. 4)
Gebruik de dopsleutel voor het losdraaien van de zes-
kante bout voor afstelling van het spouwmes en breng
dan de veiligheidskap omhoog. Beweeg het spouwmes
omhoog of omlaag over de twee uitsteeksels voor afstel-
ling (zie de afbeelding), zodat de juiste afstand tussen
het spouwmes en het zaagblad wordt verkregen.
LET OP:
Het spouwmes moet zodanig worden afgesteld dat:
De afstand tussen het spouwmes en de getande rand
van het zaagblad niet meer dan 5 mm bedraagt.
De getande rand niet meer dan 5 mm onder de onderste
rand van het spouwmes uitsteekt.
Afstellen van zaagdiepte (Fig. 5)
Zet de hendel op de dieptegeleider los en beweeg de
grondplaat op of neer. Zet de grondplaat op de gewenste
diepte vast door de hendel vast te zetten.
LET OP:
• Gebruik een geringe zaagdiepte voor het zagen van
dunne werkstukken, om veiliger te zagen en schonere
zaagsneden te krijgen.
• Na het afstellen van de zaagdiepte, dient u de hendel
altijd stevig vast te zetten.
Afstelling voor verstekzagen (Fig. 6)
Draai de vleugelmoeren vooraan en achteraan los en zet
dan de machine in de gewenste hoek voor verstekzagen
(0 – 45°). Na afstelling, de vleugel-moeren vooraan en
achteraan stevig vastdraaien.
Zaaghoek instellen (5603R, 5703R) (Fig. 7)
Voor rechte zaagsneden, laat de zaaglijn op het werkstuk
samenvallen met de rechter inkeping op de voorkant van
de grondplaat.
Voor 45° schuine zaagsneden, laat de zaaglijn op het
werkstuk samenvallen met de linker inkeping.
Bovengeleider (5903R, 5103R) (Fig. 8)
Laat uw richtlijn samenvallen met de 0° inkeping voor
rechte zaagsneden of de 45° inkeping voor 45° schuine
zaagsneden.
Bovengeleider (5143R) (Fig. 9)
Laat uw richtlijn samenvallen met de 0° inkeping voor
rechte zaagsneden, de 30° inkeping voor 30° schuine
zaagsneden, de 45° inkeping voor 45° schuine zaagsne-
den, of de 60° inkeping voor 60° schuine zaagsneden.
Werking van de trekkerschakelaar (Fig. 10)
Een vergrendelingsknop is voorzien om te voorkomen
dat de trekkerschakelaar per toeval wordt ingedrukt. Om
de machine aan te zetten, de vergrendelingsknop indruk-
ken en dan de trekkerschakelaar indrukken. Om de
machine af te zetten, de trekkerschakelaar loslaten.
LET OP:
• Alvorens de stekker in een stopcontact te steken, altijd
eerst controleren of de trekkerschakelaar juist werkt en
terugkeert naar de “OFF” stand wanneer hij wordt los-
gelaten.
Bediening (Fig. 11)
Houd de machine stevig vast. Zet de grondplaat op het te
zagen werkstuk zonder dat het zaagblad ermee in con-
tact komt. Zet dan de machine aan en wacht tot het
zaagblad op volle snelheid is gekomen. Beweeg nu
gewoon de machine naar voren over het oppervlak van
het werkstuk; houd hierbij de machine vlak en beweeg
deze langzaam totdat het zagen is voltooid. Om schone
zaagsneden te krijgen, dient u uw zaaglijn recht te hou-
den en de machine met gelijkmatige snelheid naar voren
te bewegen.
LET OP:
• Gebruik altijd het spouwmes, behalve voor zaagsne-
den die in het midden van het werkstuk beginnen.
• Stop het zaagblad niet door zijwaartse kracht op de
schijf uit te oefenen.
Richtliniaal (Fig. 12 en 13)
Het handige richtliniaal stelt u in staat uiterst nauwkeu-
rige rechte zaagsneden te krijgen. Schuif gewoon het
richtliniaal omhoog tot vlak tegen de zijkant van het werk-
stuk en zet het vast met de schroef op de voorkant van
de grondplaat. Met het richtliniaal kunt u ook herhaalde-
lijk zaagsneden van dezelfde breedte zagen.
Koppelstuk (Fig. 14, 15 en 16)
(voor het aansluiten van een stofzuiger)
Om schoon te werken, kunt u een stofzuiger op uw
machine aansluiten. Monteer het koppelstuk op de
machine met behulp van de schroef, en sluit dan de
slang van een stofzuiger erop aan.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens werken
aan de machine uit te voeren.
Opdat het gereedschap veilig in betrouwbaar blijft, die-
nen alle reparaties, onderhoud of afstellingen te worden
uitgevoerd in een erkend Makita service centrum.