Wenken om een maximale levensduur van de
batterij te handhaven
1. Laad de batterij op alvorens deze volledig is
ontladen.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de
batterij op telkens wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het gereedschap verminderd is.
2. Laad een volledig opgeladen batterij nooit
opnieuw op.
Wanneer u de batterij te veel oplaadt, zal deze
minder lang meegaan.
3. Laad de batterij op bij een kamertemperatuur
tussen 10°C en 40°C.
Laat een warme batterij afkoelen alvorens deze
op te laden.
Installeren of verwijderen van de boor (Fig. 3)
Belangrijk:
Vergeet niet het gereedschap uit te schakelen en het
batterijpak te verwijderen, alvorens de boor te install-
eren of te verwijderen.
Houdt de ring vast en draai de bus om naar links voor
het openen van de spanklauwen. Steek vervolgens
het bit of boor zo ver mogelijk in de boorkop. Houdt
daarna de ring weer stevig vast en draai de bus om
naar rechts voor het vastzetten van de boor. Voor het
verwijderen van de boor, de ring vasthouden en de
bus naar links omdraaien.
Werking van de schakelaar (Fig. 4)
Beweeg de omkeerschakelaar naar de positie
voor rechtse draairichting, of naar de
positie voor
linkse draairichting. Om het gereedschap te starten,
drukt u gewoon de trekschakelaar in. Laat de trek-
schakelaar los om het gereedschap te stoppen. Wan-
neer de omkeerschakelaar in de neutrale positie
staat, zal het gereedschap niet starten zelfs indien u
de trekschakelaar indrukt.
LET OP:
•
Alvorens het batterijpak in het gereedschap te
plaatsen, moet u altijd eerst controleren of de
trekschakelaar behoorlijk werkt en bij het loslaten
naar de ‘‘OFF’’ positie terugkeert.
•
Controleer altijd de draairichting alvorens met het
boren te beginnen.
•
Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl het
gereedschap nog draait, kan het gereedschap
zwaar beschadigd raken.
•
Laat de omkeerschakelaar in de neutrale positie
staan wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Regeling van het toerental (Fig. 5)
Om het toerental van het gereedschap te veranderen,
draait u de toerentalregelknop zodat het pijltje dat
wijst naar het gewenste toerental op de knop
overeenkomt met het referentiepijltje op het lichaam
van het gereedschap. Indien de toerentalregelknop
moeilijk draait, schakelt u het gereedschap in en
probeert u nogmaals om de knop te draaien terwijl het
gereedschap onbelast draait.
Boren
•
Boren in hout
Voor boren in hout worden de beste resultaten
verkregen met houtboren die voorzien zijn van een
geleideschroef. Het boren wordt dan verge-
makkelijkt aangezien de geleideschroef de boor in
het hout trekt.
•
Boren in metaal
Wanneer u begint te boren, gebeurt het dikwijls dat
de boor slipt. Om dit te voorkomen slaat u tevoren
met een drevel een deukje in het metaal op de
plaats waar u wilt boren. Plaats vervolgens de boor
in het deukje en start het boren.
Gebruik altijd boorolie wanneer u in metaal boort.
De enige uitzonderingen zijn ijzer en koper die
‘‘droog’’ geboord dienen te worden.
LET OP:
•
Door teveel druk op het gereedschap uit te oefenen
verloopt het boren niet sneller. Integendeel, teveel
druk op het gereedschap zal alleen maar de boor
beschadigen, de prestatie van het gereedschap
verminderen en de gebruiksduur verkorten.
•
Er ontstaan enorme spanningen op het ogenblik dat
de boor uit het gaatje tevoorschijn komt. Houd
derhalve het gereedschap stevig vast en wees op
uw hoede.
•
Wanneer de boor klemraakt, keert u met de
omkeerschakelaar de draairichting om, om de boor
uit het gaatje te krijgen. Pas echter op en houd het
gereedschap stevig vast, aangezien het anders uit
het gaatje weg kan schieten.
•
Kleine werkstukken dient u altijd eerst vast te zetten
met een klemschroef of iets dergelijks.
Indraaien van schroeven (Fig. 6)
Plaats de schroefbit op de schroefkop en oefen druk
op het gereedschap uit. Start eerst met lage snelheid
en voer deze vervolgens geleidelijk op. Laat de
trekschakelaar los, zodra de motor ontkoppeld wordt.
OPMERKING:
•
Zorg dat u de schroefbit recht op de schroefkop
plaatst, aangezien anders de schroef en/of de
schroefbit beschadigd kan worden.
•
Wanneer u houtschroeven indraait, maak tevoren
een gaatje in het hout. Dit vergemakkelijkt het
vastschroeven en voorkomt dat het hout splijt. Zie
de tabel.
Nominale diameter
van houtschroef (mm)
Aanbevolen diameter
van het gaatje (mm)
3,1 2,0 – 2,2
3,5 2,2 – 2,5
3,8 2,5 – 2,8
4,5 2,9 – 3,2
4,8 3,1 – 3,4
5,1 3,3 – 3,6
20
6015D (Nl) (’100. 3. 8)