NEDERLANDS
70
1. Draai de snelheid/koppel-selectieknop (d) uit
het arrêteerslot en schuif deze in de gewenste
stand.
2. Draai de knop weer terug in het arrêteerslot.
LAGE SNELHEID EN HOOG KOPPEL:
De gele punt (aa) dient op stand 1 te staan
voor een lage snelheid en een hoog koppel
(gaten van 32 tot 50 mm).
HOGE SNELHEID EN LAAG KOPPEL:
De gele punt (aa) dient op stand 2 te staan
voor een hoge snelheid en een laag koppel
(gaten van 12 tot 30 mm).
OPMERKING: Wellicht moet u de spindel
handmatig iets verdraaien om de snelheid/koppel-
instelling te voltooien.
De Motorhoogte afstellen (afb. 11)
De motorhoogte kan worden afgesteld op meer of
minder ruimte van het boortje boven het werkstuk.
1. Draai de bout voor de motorverschuiving los
(bb) met de meegeleverde inbussleutel (cc).
2. Plaats de motor op de gewenste hoogte.
3. Zet de bout stevig vast met de inbussleutel
zodat de motor op z’n plaats vastzit.
Voor ingebruikneming
Probeer de machine uit in een paar eenvoudige
projecten met afvalmateriaal zodat u “gevoel” voor
de machine kunt ontwikkelen.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd
aan de veiligheidsinstructies en van
toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar
op ernstig persoonlijk letsel te
verminderen, zet u het gereedschap
uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
• Oefen uitsluitend zachte druk op het
gereedschap uit. Al te veel druk doet
het boren niet sneller verlopen maar
maakt dat het gereedschap minder
goed functioneert en de levensduur
ervan kan er door worden bekort.
• Als het accessoire vastloopt, stop
de motor dan en haal het accessoire
voorzichtig omhoog uit het werkstuk
voordat u verder gaat met uw
werkzaamheden.
• Gebruik altijd de veiligheidsketting.
• Gebruik altijd de boorbeschermkap.
In- en uitschakelen (afb. 1, 8)
De machine kan alleen goed functioneren als
deze wordt ingeschakeld volgens de hieronder
beschreven procedure.
IN- EN UIT SCHAKELEN
Sluit de machine aan op de stroomvoorziening.
Om de spanning in te schakelen, zet u de aan/uit-
magneetschakelaar (a) in de ON stand.
OPMERKING: Zodra de spanning ingeschakeld is,
wordt de elektromagneet automatisch geactiveerd.
Om de spanning uit te schakelen, zet u de aan/uit-
magneetschakelaar in de OFF stand.
DE MOTOR VAN DE BOOR IN- EN UITSCHAKELEN
De boormotor kan alleen worden ingeschakeld
wanneer de magneet is geactiveerd.
Om de motor in te schakelen drukt u op de groene
knop (c) van de motorschakelaar.
Om de motor uit te schakelen drukt u op de rode
knop (b) van de motorschakelaar.
DE MACHINE RESETTEN
Als de stroomvoorziening tijdens het gebruik wordt
onderbroken, of als op enig punt de magnetische
vergrendeling is verbroken, moet de machine
worden gereset.
1. Schakel eerst de boormotor en vervolgens de
magneet uit.
2. Zorg ervoor dat het werkgebied schoon is.
3. Schakel de machine in.
4. Activeer de magneet.
Een gat boren (afb. 1)
1. Breng altijd de juiste snijvloeistof / het juiste
koelmiddel aan op het snijgebied.
2. Breng de beschermkap (j) omlaag zodat
het oppervlak waarin wordt geboord, wordt
afgeschermd.
3. Controleer dat de boorpunt of snijgeleider goed
over de te boren plaats is geïnstalleerd.
4. Druk op de groene knop (c) van de
motorschakelaar om de motor te starten.
5. Voer het accessoire langzaam in het werkstuk
met behulp van de aanvoerhandgreep (f).