51
11.9 Formaten zagen met extra toebehoren schuifslede
- De machine moet voor het zagen van formaten met een spouwmes en een beschermkap uitgerust zijn.
De schuiftafel plaatsen en met de beide
spanhevels vastspannen.
Het eindstuk van het hoekaanslagprofiel
dicht naar het zaagblad toeschuiven en
de stergreep vastdraaien.
Het geleideprofiel (draagprofiel) in de
opnameinrichting inhaken.
11.4 Langszaagsneden met hulpgeleider
De hulpaanslag kan worden gebruikt als bij het zagen de delen uit elkaar dreigen te gaan.
De hoekvormige hulpaanslag
wordt met klemmen aan de
parallelaanslag vastgezet. Door te
verschuiven moet deze zo vast-
gezet worden dat hij tot aan het
midden van het zaagblad zit. De
platte werkstukken worden aan de
lage kant van de hulpaanslag
gelegd.
Hogere werkstukken kunnen
beter aan de hoge kant van deze
hulpaanslag gelegd worden.
In principe worden lange versteksneden
van 45° altijd met behulp van de hulp-
aanslag uitgevoerd. Het werkstuk wordt
tegen de lage kant van de aanslag gelegd.
- De machine moet voorzien zijn van spouwmes en beschermkap.
11.5 Dwarszagen met afvoerspie en hulpaanslag
Allerlei soorten dwarse zaagsneden mogen uitsluitend met de hoekaanslag of
met de, als accesoire leverbare afkortgeleider gezaagd worden.
Voor het dwarszagen moet de hulpaanslag aan de parallelgeleider bevestigd
worden. Door de hulpaanslag te verschuiven moet deze op de gewenste
breedte worden afgesteld. Als er kleine stukjes gezaagd moeten worden
verdient het aanbeveling ook een afvoerwig aan te brengen. Deze voorkomt het
wegspringen van de afgezaagde stukjes hout wanneer zij met de tanden van het
zaagblad in aanraking komen.
11.6 Het maken van sponningen
- Voor het taps zagen en/of het inzagen van gleuven is een aandrukhulpstuk absoluut noodzakelijk. De uitsparing van het
aandrukhulpstuk moet aan het werkstuk worden aangepast. (zie pagina 9)
- De machine uitrusten met beschermkap en spouwmes.
Werkbeschrijving:
Met de rechterhand wordt het werkstuk langs de parallelaanslag geleid. De linkerhand houdt met behulp van het
aandrukhulpstuk het werkstuk op zijn plaats en zorgt voor de voortstuwing. Als de zaagsnede klaar is worden werkstuk en
hulpstukken in de uitgangspositie teruggetrokken.
11.7 Het afzettten van tappen
Het afzetten van voorgezaagde tappen, (zie afbeelding 11.6), mag alleen met de hoekaanslag of met de, als accessoire
leverbare, afkortgeleider uitgevoerd worden.
- Zie punt 5.5 m.b.t. spouwmes.
- De hulpaanslag kan, door deze te verschuiven, tot aan het zaagblad worden afgesteld.
Werken met spouwmes en beschermkap.
11.8 Wiggen zagen
Het zagen van wiggen mag uitsluitend gedaan worden met behulp van een aan de wiggen aangepaste zaagmal.
- Ook hier moet de machine uitgerust zijn met beschermkap en spouwmes.
Werkbeschrijving:
Met de rechterhand wordt het werkstuk langs de parallelaanslag geleid en voortgestuwd. De linkerhand houdt het werkstuk
op zijn plaats.