28
SPECIFIEKE WAARSCHUWINGEN VOOR CIRKELZAGEN (vervolg)
• Een beschadigde, verbogen of versleten beveiliging moet te
allen tijde worden vervangen.
• U moet altijd schone, scherpe zaagbladen gebruiken. Een
bot blad en/of een blad met een aanzetting van harsen en
hard geworden pek zal niet efficiënt zagen. Een niet schoon
zaagblad schoonmaken met minerale oplosmiddelen of met
warm water en zeep, en daarna goed afdrogen.
• Voor elke toepassing moet steeds het juiste type zaagblad
worden gebruikt.
• De Cirkelzaag niet dragen wanneer de motor nog loopt.
• Houd uw handen en kleding weg van het zaagblad. Het
zaagblad van een Cirkelzaag zal, nadat de
bedieningshendel is losgelaten, blijven doorlopen voordat
hij stopt.
• Laat de rotatie van het blad niet stoppen door een op de
zijkant uitgeoefende druk.
• De Cirkelzaag uitsluitend bedienen wanneer u op een vaste
ondergrond staat en de Cirkelzaag met beide handen
vasthoudt. U mag de Cirkelzaag niet bedienen wanneer u
op een ladder staat.
• Tijdens bedrijf moet u de leiplaat in zijn geheel op het
werkstuk laten drukken.
• U mag de Cirkelzaag niet met kracht in het werkstuk
aanbrengen. De Cirkelzaag kan terugslaan wanneer het
zaagblad wordt geforceerd, of het komt vast te zitten op het
moment dat een zaagsnede wordt gemaakt.
• U moet te allen tijde de originele Ingersoll–Rand Flenzen
gebruiken die bij de Cirkelzaag zijn meegeleverd. Nooit een
vervanging gebruiken.
• Het zaagblad en de flenzen aanbrengen op de wijze als
aangegeven in dit handboek. Het zaagblad altijd zo
monteren dat de erop aangebrachte pijl in dezelfde richting
wijst als de pijl aangebracht op de Scharnierende
Beschermkap.
• De Cirkelzaag mag nooit worden gebruikt wanneer de
Borgschroef voor de Flens niet op zijn plaats in het eind
van de As is aangebracht. Voordat de Cirkelzaag wordt
bediend eerst de Borgschroef voor de Flens goed
vastdraaien als aangegeven in dit handboek.
• De zagen niet gebruiken in een op een werkbank
aangebrachte opstelling.
AFSTELLEN
AFSTELLING VAN DE OLIEHOUDER
De ingebouwde smeerinrichting werd op de fabriek op de
juiste wijze afgesteld om de juiste hoeveelheid smering voor
het gereedschap te geven. Onvoldoende smering kan leiden
tot verstopte olieviltjes in de smeerinrichting. Deze viltjes
worden op de volgende wijze vervangen:
1. Verwijder de Aftapstop en giet de olie uit de kamer.
2. Met een schroevedraaier met een dun blad de
Stelschroef voor de Oliehouder verwijderen.
3. Met een pincet of een stukje gebogen draad de
Olieviltjes verwijderen en een set nieuwe viltjes
aanbrengen.
4. Breng de Stelschroef voor de Oliehouder weer, een
beetje verzonken, aan en vervang het wolvilt.
5. Vul de olie weer op en breng de Aftapstop aan.
INGEBRUIKNEMING VAN HET GEREEDSCHAP
DE SMERING
Ingersoll–Rand Nr. 50 Ingersoll–Rand Nr. 28
Men moet bij deze gereedschappen steeds een in–lijn
aangesloten drukluchtsmeerinrichting gebruiken. Wij
bevelen u de volgende Filter–Smeerinrichting–Regeleenheid
aan:
Internationaal – Nr. FRL30–C6–A29
In die gevallen waar geen permanente smeerinrichting kan
worden aangebracht moet, voordat de luchtslang wordt
aangebracht, eerst 3 cc Ingersoll–Rand Nr. 50 Olie in de
luchtinlaat worden gegoten. Verwijder de Aftapstop uit het
Motorhuis en vul de kamer. Na elke acht bedrijfsuren, de
olievoorraad verversen.
Telkens wanneer de Cirkelzaag wordt gedemonteerd
voor onderhoud of reparaties, 3 tot 4 cc Ingersoll–Rand
Nr. 28 Vet rond de Aandrijving voor de As en het Achterste
Aslager aanbrengen.
Na elke achtenveertig bedrijfsuren, vijf of zes slagen
Ingersoll– Rand Nr. 28 Vet in de Smeernippel spuiten.
Na elk jaar in bedrijf, alle vet uit het drijfwerk verwijderen
en vervangen met 3 tot 4 cc nieuw Ingersoll–Rand Nr. 28
Vet.
HOOFDLEIDINGEN
3 MAAL AFMETING
VAN INLAAT
VOOR DRUKLUCHT–
GEREEDSCHAP
NAAR
LUCHTSYSTEEM
NAAR
DRUKLUCHT–
GEREED–
SCHAP
SMEERINRICHTING
REGELAAR
FILTER
AFTAKKENDE
LEIDING
2 MAAL AFMETING
VAN INLAAT VOOR
DRUKLUCHT–
GEREEDSCHAP
REGELMATIG
AFTAPPEN
COMPRESSOR
(Tekening TPD905–1)