18
3. Gebruik geen zaagbladen waarvan de
eigenschappen niet overeenkomen met die
omschreven in deze instrukties.
4. Zorg dat, tijdens het zagen, het zaagblad niet tot
stilstand komt door teveel zijwaartse druk.
5. Zorg ervoor dat het zaagblad steeds scherp is.
6. De beschermkap moet gemakkelijk en vrij te
bewegen zijn.
7. Gebruik de cirkelzaag nooit wanneer de
beschermkap in de geopende stand vergrendeld
is.
8. Controleer of het terugspring-mechanisme van
de veiligheidskap naar behoren funktioneert.
Nederlands
9. Het zaagblad zelf moet dunner zijn dan de
splijtwig; maar de breedte van de insnijding,
d.w.z. de opening gemaakt door de zaagtanden,
moet groter zijn dan de dikte van de splijtwig.
10. De cirkelzaag nooit inzetten met schuinstaand of
zijdelings staand zaagblad.
11. Let er steeds op, dat het werkstuk geen vreemde
voorwerpen zoals b.v. spijkers, bevat.
12. Gwoonlijk dient altijd de splijtwig gebruikt te
worden, behalve wanneer u begint te zagen in
het midden van het werkstuk.
13. De zaagbladen dienen een buitendiameter vanaf
305 mm t/m 335 mm te hebben.
TECHNISCHE GEGEVENS
Voltage (verschillend van gebied tot gebied)* (110V, 220V, 230V, 240V)~
zaagdiepte 90° 128 mm
45° 85 mm
Opgenomen vermogen* 2000 W
Toerental onbelast 3400/min.
Gewicht (zonder kabel) 13 kg
* Controller het naamplaatje op het apparaat daar het apparaat afhankelijk van het gebied waar het verkocht wordt
gewijzigd kan worden.
STANDAARD TOEBEHOREN
(1) Zaagblad (Diam. 335 mm). .......................................1
(2) Sleutel ........................................................................1
(3) Parallelgeleider .........................................................1
(4) Vleugelmoer ..............................................................1
(5) Splijtwig .....................................................................1
(6) Zeshoekige bout........................................................2
(7) Adapterring (voor het zaagblad met een diameter
van 30 mm)................................................................1
De standaard toebehoren kunnen zonder aahkondiging
op ieder moment worden veranderd.
EXTRA TOEBEHOREN (los te verkrijgen)
⅜ Stofverzameladapter
Sluit de afzuigslang aan om het zaagsel met behulp van
de stofzuiger op te zuigen. (Zie Afb. 10).
De extra toebehoren kunnen zonder aankondiging op
ieder moment worden veranderd
TOEPASSINGEN
Het zagen van verschillende houtsoorten.
VOOR HET BEGIN VAN HET WERK
1. Notspanning
Controleren of de netspanning overeenkomt met de
opgave op het naamplaatje.
2. Netschakelaar
Controleren of de netschakelaar op „UIT” staat.
Wanneer de stekker op het net aangesloten is, terwijl
de schakelaar op „AAN” staat, begint het
gereedschap onmiddellijk te draaien, hetwelk ernstig
gevaar betekent.
3. Verlengsnoer
Wanneer het werkterrein niet in de buurt van een
stopcontact ligt, dan moet men gebruik maken van
een verlengsnoer, dat voldoende dwarsprofiel en
voldoende nominaal vermogen heeft. Het
verlengsnoer moet zo kort mogelijk gehouden
worden.
4. Het in gereedheid brengen van een houten
werkbank. (Afb. 1)
Aangezien het zaagblad boven de onderkant van
het zaaghout uitsteekt, legt men bij het zagen het
zaaghout op een werkbank. Wanneer men van een
houtblock als onderstel gebruik maakt, moet men
daarvoor een vlakke ondergrond uitkiezen, zodat
het ook werkelijk stabiel is. Een onstabiele is
gevaarlijk.
LET OP
Om eventuele ongelukken te vermijden, moet men
er steeds op letten, dat het na het zagen
overgebleven gedeelte van het gezaagde hout goed
vastligt of op de plaats gehouden wordt.
INSTELLEN VAN HET GEREEDSCHAP VOOR
GEBRUIK
1. Instellen van de zaagdiepte:
Zoals u in Afb. 2 ziet kan de zaagdiepte worden
ingesteld door de klemhendel te lossen en de
basisplaat te verschuiven. Wanneer de basisplaat
en het zaagblad loodrecht ten opzichte van elkaar
zijn, kunt u de zaagdiepte met gebruik van de
schaalmarkering instellen.