30
staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan
krijgen.
3. Gebruik klemmen of een andere praktische
methode om het werkstuk op een stabiele
ondergrond te bevestigen en ondersteunen. Als u
het werkstuk in uw hand of tegen uw lichaam geklemd
houdt, is het onvoldoende stabiel en kunt u de
controle erover verliezen.
4. Poetsdoeken, lappen, snoeren, touwen en
dergelijke mogen nooit rondslingeren op de
werkplek.
5. Voorkom dat u spijkers raakt. Inspecteer het
werkstuk op spijkers en verwijder deze zonodig
voordat u ermee begint te werken.
6. Gebruik uitsluitend scherpe schaafmessen.
Behandel de schaafmessen voorzichtig.
7. Controleer dat de bevestigingsbouten van de
schaafmessen stevig vastgedraaid zijn voordat u
het gereedschap bedient.
8. Houd het gereedschap met beide handen stevig
vast.
9. Houd uw handen uit de buurt van draaiende delen.
10. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het op het werkstuk gebruikt. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
bevestiging of een slecht uitgebalanceerd
schaafmes kunnen wijzen.
11. Zorg ervoor dat het schaafmes het werkstuk niet
raakt voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
12. Wacht totdat het schaafmes op volle snelheid
draait voordat u begint te schaven.
13. Wacht na het uitschakelen altijd totdat de
schaafmessen volledig stilstaan voordat u iets
afstelt.
14. Steek nooit uw vinger in de houtsnippers-
uitwerpopening. De houtsnippers-uitwerpopening
kan verstopt raken bij het schaven van vochtig
hout. Verwijder de houtsnippers met een stokje.
15. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
16. Vervang altijd beide schaafmessen of
cilinderdekplaten tegelijk omdat anders de
resulterende onbalans tot trillingen zal leiden en
de levensduur van het gereedschap zal verkorten.
17. Gebruik uitsluitend schaafmessen van Makita die
in deze gebruiksaanwijzing worden aangegeven.
18. Gebruik altijd het juiste stofmasker/
ademhalingsapparaat voor het materiaal en de
toepassing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de
veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Schaafdiepte instellen (zie afb. 1)
De schaafdiepte kan worden ingesteld door de knop op
de voorkant van het gereedschap te draaien zodat de
aanwijspunt de gewenste schaafdiepte aanwijst.
In- en uitschakelen (zie afb. 2)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Voor gereedschappen met een vergrendelknop
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen
Om het gereedschap continu te laten werken, knijpt u de
aan/uit-schakelaar in en drukt u vervolgens vanaf een van
beide zijden op de vergrendelknop.
Om vanuit de vergrendelde werking het gereedschap te
stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in en
laat u deze vervolgens weer los.
Voor gereedschappen met een uit-vergrendelknop
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u vanaf een van
beide zijden op de uit-vergrendelknop in en knijpt u de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen
Elektronische aansturing
Alleen voor model KP0810C
Een gereedschap met elektronische aansturing is dankzij
de volgende eigenschappen gemakkelijk te bedienen.
Constante-snelheidsregeling
Elektronische snelheidsregeling waardoor een constante
snelheid wordt verkregen. Maakt een onberispelijke
afwerking mogelijk omdat de draaisnelheid zelfs onder
belasting constant blijft.
Langzaam opstarten
Deze langzame-opstartfunctie minimaliseert de
opstartschok en zorgt ervoor dat het gereedschap soepel
opstart.
Pootje (zie afb. 3)
Na het schaven tilt u de achterkant van het gereedschap
op zodat een pootje onder de achterzool uitkomt. Dit
voorkomt dat de schaafmessen van het gereedschap
beschadigd worden.