16.2 Naspannen/Uitwisselen van de aandrijfriemen
Na het losmaken van de 6 schroeven
(A) kan de bevestigingsplaat van de
motor die tot het opspannen dient van
de hoofdaandrijving.
Na het losmaken van de schroeven
(B en C) kan de grondplaat voor het
drijfwerk die dient om aanvoerriemen
op te spannen verdraaid worden.
Inveren van de hoofdaandrijfriemen
bij 5 Nm ca. 20 mm.
Inveren van de voedingsriemen bij
5 Nm ca. 20 mm.
16.3 Uitwisselen van de terugslagkleppen
Beschadigde of afgestompte terug-
slagkleppen moeten door originele
metabo kleppen worden
vervangen. (Bestelnummer zie lijst
van de wisselstukken). Om te ver-
wisselen moet de afdekkap worden
gedemonteerd.
Na het verwijderen van de beide be-
vestigingsschroeven kan de lageras
met de erop geschoven terugslag-
kleppen worden weggenomen.
De nieuwe terugslagkleppen moeten
los op de lageras kunnen geschoven
worden; Na het inbouwen moet de
funktie van de terugslagkleppen wor-
den gekontroleerd.
B
C
AA
16 Algemene onderhoudswerken
16.1 Smering
De geleidingszuil van de vandikte -tafel
is met een smeernippel uitgerust. Hier
moet minstens 1 x per jaar worden
doorgesmeerd.
De geleidingen van de vlaktafels
evenals alle andere beweegbare
delen moeten regelmatig met enige
druppels olie lichtbeweegbaar ge-
houden worden.
De aandrijving en de aandrijfmotor
indien nodig, maar ten minste een-
maal per jaar smeren.