Fouten opsporen en verhelpen, basisproblemen
60 313316E
Basis, elektrisch
Zie het bedradingsschema
op blz. 82
1. De elektrische voeding. De meter
moet 105-130 V AC aangeven
bij modellen voor 110–120 V AC
en 210–255 V AC bij modellen
voor 230 V AC.
Zet de aardlekschakelaar weer in de goede stand,
vervang de zekeringen. Probeer een ander stopcontact.
2. De verlengkabel. Controleer met
een voltmeter of er geen onderbreking
in de kabel zit.
Vervang de verlengkabel. Gebruik een kortere
verlengsnoer.
3. Controleer de voedingskabel van het
spuittoestel. Let op beschadigingen,
zoals een kapotte isolatiemantel of
kapotte draden.
Vervang de voedingskabel. Zie blz. 79.
4. De zekering. Controleer de
vervangbare zekering op de
besturingskaart (naast de
ON/OFF-schakelaar).
Vervang de zekering nadat u de motor volledig
hebt nagekeken. Zie blz. 81.
5. De motordraden zijn stevig bevestigd
en goed verbonden aan de
besturingskaart.
Vervang losse aansluitklemmen; krimp ze vast op de
draden. Zorg dat aansluitingen stevig vast zitten.
Reinig de klemmen op de printkaart. Sluit de draden
weer goed aan.
6. Thermische schakelaar van de
motor. De gele draden moeten
continuïteit hebben via de
thermische schakelaar.
Vervang de motor. Zie blz. 79.
7. Borstelkap niet aanwezig of losse
borsteldraadaansluitingen. De borstel
moet 1/4 inch (6 mm) lang zijn.
Vervang de motor. Zie blz. 79.
8. Kijk het motoranker na op ingebrande
plekken, inkervingen en overmatige
ruwheid.
Vervang de motor. Zie blz. 79.
9. Kijk het motoranker na op kortsluiting;
doe dit met behulp van een
ankertester of voer een draaitest uit.
Zie blz. 73.
Vervang de motor. Zie blz. 79.
10. De drukregeling is niet in de
besturingskaart geplugd.
Steek de stekker van de drukregeling
in de besturingskaart
Probleem
Wat te controleren
(Als alles OK is, doorgaan met
de volgende controle)
Wat te doen
(Als iets bij de controle niet OK is,
kijk dan in deze kolom)